Een verhoging van het minimumloon werkt ook door op het verdere loongebouw. Uit onderzoek naar minimumloonsverhogingen in het buitenland blijkt dat een verhoging van het minimumloon met 10% kan doorwerken naar lonen tot 30% boven het nieuwe minimumloon.
De kosten van een minimumloonsverhoging voor werkgevers zijn daarom hoger dan alleen de directe kosten: 40% van de totale loonkostenstijging wordt veroorzaakt door doorwerkingseffecten op hogere lonen. Naarmate de verhoging van het minimumloon groter wordt, neemt ook de doorwerking op het verdere loongebouw toe. In welke mate deze doorwerkingseffecten optreden, verschilt per sector. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Effecten verhogen minimumloon’ van het Centraal Planbureau, dat op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is uitgevoerd en op 11 december is gepubliceerd.
>> Lees ook: Uurloon schoonmaak weer omhoog: wat verdient een schoonmaker per 1 juli 2020?
Helft extra uitgaven stroomt terug schatkist in
De uitkeringen, zoals de AOW en de bijstand, zijn gekoppeld aan het minimumloon en stijgen in principe mee bij een verhoging. Een verhoging van het minimumloon met 10% kost de Nederlandse staat daarom 6,3 miljard euro. Uit dit nieuwe CPB-onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van deze extra uitgaven op termijn weer terugstroomt in de schatkist, als gevolg van hogere inkomensbelasting en Btw-inkomsten door hogere consumptie van mensen die hun loon of uitkering zien stijgen.
Eerder dit jaar concludeerde het CPB dat een verhoging van het minimumloon met koppeling op de lange termijn leidt tot 0,5% verlies aan werkgelegenheid, omgerekend een daling van ongeveer 45.000 banen. Een stijging van het minimumloon zonder koppeling aan de uitkeringen, betekent een beslag op de overheidsfinanciën van 0,4 miljard euro en een afname van de werkgelegenheid met 0,1%.
>> Lees ook: Lichte stijging minimumloon per 1 januari 2021
5,5 procent werkenden verdienen minimumloon
Ongeveer 440.000 mensen (5,5% van het aantal werkenden) verdienen in Nederland het minimumloon. Zij werken vooral in de horeca en detailhandel. In ongeveer 140.000 gevallen gaat het om jongeren die het jeugdminimumloon verdienen en in ongeveer 300.000 gevallen om volwassenen. Kleine deeltijdbanen en banen voor uitzend- en oproepkrachten worden vaker dan gemiddeld betaald op het minimumloon.
Onder voltijdbanen en reguliere banen voor werknemers met een vast contract komt werk op minimumloonniveau veel minder voor. Mensen met een migratieachtergrond verdienen vaker het minimumloon dan mensen met een Nederlandse achtergrond. Vooral onder eerste generatie migranten met een westerse migratieachtergrond is het aandeel werknemers dat het minimumloon verdient met 14% groot. Het betreft voornamelijk arbeidsmigranten uit Polen, Roemenië en Bulgarije.